Veel zelfstandigen werken door middel van tussenkomst. Dat wil zeggen dat zij een opdracht verkrijgen via een ander en deze opdracht persoonlijk moeten uitvoeren. Die ander is veelal een intermediair die vanwege haar omvang en organisatie betere toegang heeft tot de beschikbare opdrachten. De zelfstandige sluit een contract met de intermediair en is daarvan dus opdrachtnemer. De intermediair op haar beurt sluit de opdrachtovereenkomst met de uiteindelijke klant, de opdrachtgever. Dit is werken door middel van tussenkomst. Er ontstaat dus geen opdrachtrelatie tussen de zelfstandige en de opdrachtgever.
Het kan ook anders: de zelfstandige geeft dan opdracht aan de intermediair tot bemiddeling, maar wordt zelf opdrachtnemer van de opdrachtgever. De intermediair is dan opdrachtnemer van de zelfstandige in plaats van opdrachtgever. Het risico dat op die manier een al dan niet fictief loondienstverband tussen de zelfstandige en de intermediair ontstaat is nihil, aangezien de zelfstandige in dat geval de opdrachtgever is. In het geval dat de zelfstandige en de intermediair een goede vertrouwensband hebben is deze constructie dan ook zeker te overwegen. In de praktijk blijkt echter dat intermediairs lang niet altijd bereid zijn tot het aangaan van een dergelijke constructie. Redenen daarvoor kunnen zijn dat zij daarmee de controle over onder meer de administratie en facturatie en de relatie met de opdrachtgever kwijtraken. Bovendien wordt de marge die zij op de zelfstandige maken op deze wijze bekend bij de zelfstandige. Een belangrijk voordeel is echter dat de intermediair in deze constructie niet aansprakelijk is voor tekortkomingen in de uitvoering van de opdracht door de zelfstandige.
Werken in een coöperatie
Werken via een (ondernemers)coöperatie betekent in veel gevallen werken via tussenkomst. De coöperatie is immers de opdrachtnemer van de eindklant, en de zelfstandige is opdrachtnemer van de coöperatie. Dit geldt voor situaties dat het lid van de coöperatie zich niet zonder meer mag laten vervangen. Het risico dat de relatie in dat geval als een fictief loondienstverband wordt aangemerkt is dus aanzienlijk. Omdat de leden van een coöperatie, gelet op hun lidmaatschap, ook zeggenschap hebben in de coöperatie, kunnen zij gezamenlijk bepalen hoe zij hun werkprocessen inrichten. Dat zij daarbij kiezen voor het bemiddelingsmodel ligt dan ook voor de hand. De coöperatie wordt dan geen opdrachtgever van de zelfstandige, maar bemiddelt slechts in de totstandkoming van de opdrachten. Omdat de zelfstandige via de coöperatie doorgaans meerdere opdrachten uitvoert, welke mogelijk veelal beperkt in omvang zijn, is de kans dat er tussen de zelfstandige en de opdrachtgever(s) en fictief dienstverband veel kleiner dan de kans dat dit tussen de coöperatie en de zelfstandige gebeurt.
Voorkomen tussenkomstfictie
Indien de constructie van bemiddeling, zoals hiervoor geschetst, wordt gebruikt, ontstaat niet snel een loondienstverband tussen zelfstandige en intermediair. De relatie tussen de intermediair en de zelfstandige wordt echter per definitie aangemerkt als een fictief loondienstverband; dit is de tussenkomstfictie. Dit is niet geheel onlogisch, aangezien een zelfstandige vaak meerdere opdrachten via dezelfde intermediair uitvoert en die intermediair vaak de condities bepaalt waartegen de opdracht moet worden uitgevoerd. Het voorkomen van deze tussenkomstfictie is echter niet onmogelijk.
Van belang is dat de zelfstandige kan aantonen dat hij of zij ondanks de tussenkomst toch zelfstandig ondernemer is. Dit aantonen moet blijken uit de overeenkomst van opdracht tussen de zelfstandige en de intermediair. Wat zet je daar dan in? Alle vereisten die in het VAR-tijdperk golden voor wat betreft het ondernemerschap, gelden daarvoor nu nog steeds. Denk aan het hebben van de zeggenschap in je onderneming, het zelf lopen van debiteurenrisico, het maken van reclame en het doen van investeringen. Daarnaast moet je zijn ingeschreven in het Handelsregister en een BTW-nummer hebben. Al deze zaken tezamen duiden op mogelijk ondernemerschap en moeten worden opgenomen in de overeenkomst.
Meerdere opdrachtgevers
Daarnaast geldt dat de ondernemer – in beginsel – meerdere opdrachtgevers moet hebben. Het langdurig werken voor dezelfde intermediair, waaronder een coöperatie, levert dan ook een potentieel gevaar op voor de zelfstandige dat hij niet of niet langer als ondernemer wordt aangemerkt. Als aan alle andere voorwaarden voor het ondernemerschap is voldaan, hoeft dit echter niet in alle gevallen een (fictief) loondienstverband op te leveren. Laat je specifieke situatie beoordelen door één van onze deskundigen. Stuur ons een bericht om je situatie vrijblijvend aan ons voor te leggen.